
Een andere wereld |
Een buitenkansje was het. Een klasgenootje op de MULO was uit haar gidsenjurk gegroeid en ik was de gelukkige om deze verder af te dragen. We schrijven 1953; een tijd waarin het geld mijn moeder niet op de rug groeide, zoals mij werd voorgehouden als ik zeurde om bij de kabouters of gidsen te mogen.
Wat was ik trots op mijn uitmonstering. Jurk, das, riem; in weer of geen weer liep ik zonder jas door de Dapperstraat, van Swindenstraat en het Oosterpark naar het parochiehuis van de Bonifatiuskerk waar de Cuneragroep bijeen kwam.
Wat was het heerlijk om zomers op kamp te gaan. In de laadbak van een vrachtauto naar Hilversum of Bilthoven.
Mijn moeder maakte een 'slaapzak' door de oudste deken die in huis te vinden was dubbel te vouwen en rondom van veiligheidsspelden te voorzien. Ik weet niet wat erger kriebelde, de 'slaapzak' of het hooi waarin we sliepen.
Jaarlijks trokken we luid het 'hoort, zegt het voort' zingend door de stad. De woorden ken ik nog steeds.
Er ging een wereld voor mij open. Een zonnige en spannende wereld van insignes halen voor seinen met vlaggen, morse en knopen ver van de krappe, halve woning op de hoek van de Commelin- en Dapperstraat.
Van het knopen leggen heb ik nog altijd plezier bij het bevestigen van de klamboe op de verre reizen die ik tegenwoordig samen met mijn man maak. De zucht naar avontuur is in 1953 begonnen!
|